
20:00 – LAB2 – Yonathan Listik (ENG)
Who is Afraid of the People? The entanglement of democracy, populism, and stupidity
This lecture will explore the extent to which the current political configuration is democratic via an investigation of the conditions for political legitimacy: the central axis will be the idea of people and the conditions placed on the legitimacy of its political role. In this sense, the argument will explore the manner in which what is presented as democratic is in fact repressive and marginalizing. Or in other words, the way the logic highlighted above determines that participation should be restricted on behalf of saving democracy.
20:00 – LAB3 – Bert van der Schoot
De kantiaanse wending in de musicosofie
Vrijwel alle filosofische benaderingen van muziek sinds de Griekse Oudheid kunnen in drie paradigmata worden gerubriceerd. In het pythagoreïsch paradigma gaat het om de proporties die tussen de toonhoogtes en tussen de toonduren bestaan. Dit paradigma kent z’n grootste bloei in de Renaissance, en komt daarna abrupt tot een einde. Het mimetisch paradigma deelt de muziek met andere kunstvormen: kunstwerken worden dan geacht iets te representeren wat zelf van niet-muzikale aard is. In de 19e eeuw komt het formalistisch paradigma op, waarin het juist alleen maar om muzikale kwaliteiten gaat, en alle buitenmuzikale associaties worden afgewezen.
Maar in de 21e eeuw zijn er filosofen die zich niets van die paradigmata aantrekken, en die de muziek niet benaderen vanuit de compositie maar vanuit de luisteraar. De filosofische aandacht verschuift van het beluisterde object naar het luisterende subject. Zouden we van de muziek niet meer begrijpen als we ervan uitgaan dat ze zich moet voegen naar ons eigen luistervermogen?
Naar aanleiding van deze wending verschijnt volgend jaar bij Damon het boek Muziek zit tussen je oren.
20:00 – Kapel – Michiel Leezenberg
Syllogistiek en analogie in al-Farabî’s De deugdzame stad
In De deugdzame stad (al-madîna al-fâdila) verkondigt de islamitische denker al-Farabî (gest. 945CE) onomwonden dat filosofische kennis, gebaseerd op demonstratieve syllogismen, superieur is aan religieuze openbaring, die op beelden en verbeelding berust. Ook betoogt hij dat deugdzame steden op correcte filosofische inzichten zijn gefundeerd, en niet noodzakelijkerwijs op één correcte religieuze openbaring of traditie. In zijn eigen filosofische redeneringen houdt hij zich echter dikwijls niet aan zijn eigen opvattingen: vaak geeft hij geen demonstratieve bewijzen voor zijn beweringen, maar alleen analogieredeneringen die het gemaakte punt via een beeld verduidelijken. Ik zal kort enkele voorbeelden van zulke analogieën bespreken, en vervolgens de vraag behandelen waarom al-Farabî zo zichtbaar zijn eigen voorschriften schendt.
21:00 – LAB2 – Anya Farennikova (ENG)
A talk about psychedelic spirituality, focusing on the problem of psychedelic insight.
21:00 – LAB3 – Katia Hay Rodgers (ENG)
The Oceanic Absolute
In this lecture I question what it means to begin something new in philosophy. At the same time, this paper is an exploration of the meaning of the ‘absolute’ for German Idealists and German Romantics. By looking into the imagery of the ocean and the sea, present in a number of key texts from Schelling, Novalis and F. Schlegel, as well as not so well-known letters, I explore the hypothesis that it is perhaps in the latter where we might begin to find unexpected, but very interesting and relevant answers for us now.
21:00 – Kapel – Viktor Kal
Van Heidegger tot Putin. Over Alexander Dugin
Alexander Dugin is filosoof en behoort tot de entourage van Vladimir Putin. Dugin oriënteert zich in sterke mate op het denken van Martin Heidegger. De kritische vraag is of Dugins fascisme inderdaad teruggevoerd kan worden op Heideggers ‘nieuwe filosofie’.
22.00 – LAB2 – Hein van den Berg (ENG)
The Essentialism of Early Modern Psychiatric Nosology
Are psychiatric disorders natural kinds? In present-day psychiatry and philosophy, the idea that psychiatric disorders share an essence from which observable features arise has fallen on hard times. In this paper, I investigate whether enlightenment medical researchers viewed psychiatric disorders as natural kinds. After sketching, following Ereshefsky (2001), some core features of essentialist classifications, I argue that Boissier de Sauvages (1706-1767) and William Cullen (1710-1790) were essentialists concerning what we now call psychiatric disorders. I argue that Sauvages adopted the logic and conception of science of the famous eighteenth-century philosopher and mathematician Christian Wolff (1679-1754). According to my reading, Sauvages followed Wolff in wanting to provide real definitions of (psychiatric) disorders, i.e., definitions which explicate the essence of a thing. I then show that William Cullen adopted the view that one should identify a single essential cause that explains the various symptoms of (psychiatric) disorders, which shows that Cullen was also an essentialist concerning (psychiatric) disorders.
22.00 – LAB3 – Eva Groen-Reijman
De beslissing tot ouderschap
L A Paul heeft zo’n 8 jaar geleden de theorie ontwikkeld dat, omdat ouderschap een ‘transformatieve ervaring’ is, het niet mogelijk is rationeel ertoe te beslissen: het is onmogelijk vooraf te weten hoe je de ervaring zult waarderen, omdat de ‘jij’ mét de” ervaring anders is dan die zonder. Dat is plausibel, interessant en zeer onbevredigend, en daar valt zeker het een en ander over te zeggen
22.00 – Kapel – Maarten Coolen
Een kleine fenomenologie van het bewegen door het landschap
Veel bewoners van de moderne stad ervaren de omstandigheden waarin zij leven als door de mens voortgebracht en gecontroleerd. Als ze genoeg krijgen van hun vrijheid, trekken ze ter ontspanning de natuur in. De natuur waarnaar ze verlangen bestaat uit een — eveneens door mensen gevormd — arcadisch landschap waarin ze zich thuis kunnen voelen.
Het onherbergzame berglandschap biedt daarentegen een natuur die aan de activiteiten van de mens weerstand biedt. Deze kan men niet kennen door er van een veilige afstand naar te kijken; het is nodig er zelf doorheen te bewegen.
Om dit te begrijpen hebben we enkele elementen van de existentiële
fenomenologie van Maurice Merleau-Ponty nodig, waarin wordt uitgelegd hoe de mens vanuit zijn lichamelijk perspectief op de wereld met deze wereld te maken krijgt.
Het berglandschap biedt hindernissen en doorgangen alleen aan wie zich ermee kan inlaten. Hindernissen beperken daarom diens vrijheid niet. Het is andersom: zijn (gesitueerde) vrijheid maakt juist dat er voor hem in het landschap hindernissen en doorgangen kunnen bestaan.
Het zal blijken dat bovengenoemd lichamelijk perspectief van de mens moet worden aangevuld met een hoofdgedachte uit de filosofische antropologie van Helmuth Plessner, die stelt dat de mens een excentrisch levend wezen is, dat zich steeds moet inlaten met de vraag hoe het een eigen positie in de wereld inneemt.
Het berglandschap verschaft ons geen plaats waar het vanzelfsprekend geborgen toeven is. Ook valt wat we daar meemaken buiten onze moderne controle. Wie zich in de bergen beweegt, ervaart wat het betekent dat de menselijke zijnswijze excentrisch is. Hij merkt dat het daar om zijn plaats gaat. Hij ervaart daar aan den lijve dat zijn plaats in de wereld als zodanig steeds op het spel staat